Savannah Georgia, zaterdag 5 mei

We verlaten Washington DC en maken een autorit van ruim 9 uren om op onze volgende bestemming van deze Amerika reis te komen. We zetten koers richting het zuiden en komen aan in de omgeving van de historische stad Savannah. We verblijven in een hotel nabij de snelweg. Het is warm, dus het zwembad bij het hotel roept ons, maar eerst moeten we inchecken. Nadat we onze koffers in de verouderde kamer hebben gedropt (en boy, wat ruikt het hier muf) kleden we ons om en springen we in het verkoelende water. Dit is fijn!

Na een klein uur hebben we het wel weer gezien, want de geur die van het naastgelegen Mexicaans restaurant afkomstig is, maakt ons hongerig. We stappen onder de douche en zetten koers naar een seafood restaurant. Hier krijgen we een tafeltje met uitzicht over de vijver. Onze buikjes goed volgegeten wandelen we terug naar het hotel om te gaan slapen.

De volgende ochtend zijn we weer lekker op tijd wakker, waardoor we alweer vroeg aan het ontbijt zitten. En heel veel keuze heb je hier niet. Het hotel begint ons meer en meer tegen te staan: het is er gehorig, oud, de medewerkers zijn niet heel erg vriendelijk, zo kan ik nog wel even doorgaan. We balen best, want dit is het duurste hotel waar we tot nu toe verblijven, dus hadden we wat meer verwacht.

We laten niet te lang op onze kop zitten, want we gaan lekker cultureel doen. Op met de auto naar Savannah. Bij het Visitor Centre kopen we kaartjes voor de Hop-on Hop-off tour met trolley bussen. En dit is echt een aanrader om vooral de geschiedenis van Savannah te leren kennen. Want die is rijk en zeer divers: van katoenplantages tot aan oorlogsverhalen, van moordverhalen en geestverschijningen tot aan filmlocaties (zoals Forrest Gump). Dat had je allemaal niet kunnen weten als je alleen een wandeling maakt door de stad. Met de nodige humor wordt dit alles aan elkaar gepraat. Ondertussen genieten we van hoe groen de stad is, wandelen we door het mooie Forsyth Park en maken de nodige foto’s van de mooie herenhuizen die deze stad rijk is.

Met een lunch, een beetje winkelen en een leuk gesprek met een Amerikaanse vrouw die ooit een tijdje in het Friese Franeker heeft gewoond als tolk (hoe klein kan de wereld zijn) stappen we rond 14.00 uur weer in de auto. Op naar een outlet mall. In het plaatsje Pooler vind je een Amerikaanse versie van Bataviastad: Tanger outlets. Hier lopen we een paar uren rond en kopen wat kleding, eten een ijsje en verbazen ons dat het hier zo rustig is voor een zaterdagmiddag. In Bataviastad zou je over de hoofden heen kunnen lopen. Omdat we de komende weken van plan zijn om andere outlets te bezoeken, houden we het na een tijdje voor gezien en gaan we op zoek naar een plek om te eten. Peter wil graag naar een Pizza Hut, maar daar aangekomen, blijkt dat dit alleen een afhaallocatie is. Dus dan maar iets anders, want we willen graag aan een tafel zitten te eten. Uiteindelijk komen we bij een Applebee’s terecht. Nope, deze heeft geen pizza op het menu staan, maar wel genoeg ander eten. Als vegetatiër zul je het moeten doen met een selectie van voorgreechten, want er is geen enkele vega hoofdgerecht te vinden op de menukaart.

Na het eten gaan we terug naar ons hotel om op onze kamer een film te kijken, en dat is best een opgave als de vermoeidheid ineens toeslaat. En dan is het lastig om je oogjes open te houden. Welterusten.